maandag 11 juni 2012

connecting dots

- de dynamische identiteit  & visual storytelling -

rubik's cube als beeld voor een dynamisch merkconcept
De identiteit van een merk of organisatie is tegenwoordig geen hermetisch bastion meer met een solide en gesloten verhaal dat crossmediaal eenzijdig en eenvormig gecommuniceerd wordt. Een eigentijdse 'identity' is open, pluriform, adaptief, dynamisch en wordt gevormd door het interactiespinsel rond het centrale gedachtegoed van de corporate 'totem'. Het weet zich relevant en vitaal aan te passen aan situatie, belang, personen en actualiteit, met het corporate DNA van - de impliciete binding en het intrinsieke belang - als springplank. Denk qua beeld aan een jazz uitvoering waarbij het thema (het DNA) het vertrekpunt is voor en de thuiszone is tussen de improvisaties.
Als beleving kent een merk tegenwoordig vele raakvlakken, aanvliegroutes en belevingsfacetten. Elk individu dat met een merk te maken krijgt, kent zijn eigen route in vorm, beeld, inhoud en ervaring. De organisatie maakt zich steeds weer anders kenbaar, neem bijvoorbeeld alleen al de receptie of showroom die elke dag door lichtinval, bezetting, moment van de dag anders is of dat je via de hoofd- of leveranciersingang binnenkomt of contact hebt met de klantenservice. Denk ook aan de verschillende bindingen die de diverse stakeholders met een merk hebben, voor de één staat het voor bijvoorbeeld kwaliteitsbelofte, voor de andere voor bij elkaar betrokken collega's en voor een derde rendement.
De merkbeleving kent dus vele dimensies en nuances met steeds weer andere accenten. Elke belanghebbende kent zo zijn eigen storyline, zijn eigen reis naar en met het merk. In elk contactmoment wordt de merkbeleving en -betekenis opnieuw vormgegeven, ingekleurd en geladen door middel van verhalen, conversaties en interacties, zoals de facetten van een totem.

visual storytelling
thread & nail portrait by Pamela Campagna
De huidige online status quo biedt een enorme hoeveelheid aan contenthubs (informatieplekken), verbindingsdiensten en contactmogelijkheden, waardoor de noodzaak verdwijnt om te denken in het concept van een centrale website met bijbehorende boodschap. 
We moeten transmediaal gaan leren denken en vertellen. Contact zoeken, krijgen en hebben met een organisatie kent immers vele benaderingstrajecten en tussenstations. Denk aan hubs als Facebook, Google+ en Linkedin-pagina's. En diverse aanvliegroutes: telefoon, e-mail, Twitter, Whapp, Skype, SMS, chat, etc. Het netwerk van haltes en trajecten hoeft niet meer tot een centrale website te leiden, maar vormt impliciet de constellatie waar het verhaal c.q. de boodschap verteld wordt en de relatie gelegd kan worden.

Zelf ben ik blij met de meer visuele diensten zoals recentelijk Pinterest. Deze kan als halte op verschillende wijzen worden ingezet, bijvoorbeeld als visueel notitieboekje, visual CV, merk moodboard, als visueel brainstorm platform, als visueel dagboek, als fascinatiegids, inspiratiebron, als etalage, voor personal of employee branding, thema verzamelingen en er zullen nog wel meer toepassingen gaan verschijnen. 
Daarnaast gebruik ik ook Jux als een soort brand-magazine waar ik m'n fascinaties, ijkpunten, inspiraties, goeroes, iconen en stokpaardjes kan delen.
"El Alma del Ebro" sculpture by Artist Jaume Plensa @ Expo Zaragoza. ( Spain, 2008 )
'El Alma del Ebro' sculpture by Jaume Plensa 
Visual-storytelling-diensten zoals Pinterest en Jux zijn voor mij als beeldmaker, beeld'vanger' en beeldtaal-ontwikkelaar nieuwe aanvliegroutes naar wie ik ben en wat ik doe en waarom. Even verlost van het juk van logisch redenerende woordenreeksen, de wederzijdse verbeelding aanspreken door middel van beeld en symbool. Als in een wolk van verbindende verbeelding, in de tussenruimte van vormgever en aanschouwer, de verhalen laten ontstaan, intuïtief, zonder woorden. Het kind in mij roept blijkbaar graag: ...kijk eens mama zonder woorden...
Maar ik draaf door..., natuurlijk doe ik woorden en teksten te kort. De praktijk wijst maar al te vaak uit dat een goede kruisbestuiving tussen vorm en inhoud, waarbij beeld de tekst verrijkt en duidt, een middel oplevert waarmee met 'hoofd en hart' het verhaal verteld, gehoord en begrepen kan worden.

Dat me doet denken aan één van de eerste pay-offs die ik ooit hanteerde:
De kunst iets aanschouwelijk te maken en te verleiden tot beschouwing.

Tot weer:
Kees Schreuders

N.B. Als je eens wilt verder praten over deze concepten en benaderingswijzen, of je eigen beeldtaal ontwikkelt wil hebben, voel je vrij contact met me op te nemen.


Meer over transmedia storytelling: inzichten in transmedia
Pinterest als 'brand extension'Pinterest and Your Brand Extension

zondag 1 januari 2012

G I V E A W A Y : Incompleet manifest voor groei



In 1998 schreef en publiceerde Canadees ontwerper Bruce Mau (1959): 'The incomplete manifesto for growth' met handvaten om te blijven groeien en je te ontwikkelen. Simpele praktische, alledaagse aanbevelingen om even bij stil te staan en snel weer verder te gaan.
Of je nu met een creatief of een operationeel project; of jezelf; of je organisatie bezig bent, help jezelf verder met deze 'down to earth' aanbevelingen voor groei in de ruimste betekenis van het woord.

het beste met jezelf voorhebben
Iedereen heeft het beste met zichzelf, zijn omgeving, zijn projecten en zijn organisatie voor. En iedereen kent die momenten dat je voor je uit zit te turen met het 'hoe nu verder?' in gedachten.
Dat is wat ik je wil meegeven voor 2012. Iets om náár te turen: een alledaags boeket basale tips om jezelf bij tijd en wijle aan te herinneren en jezelf even te 'resetten' als je vastloopt of waarmee je aan je 'denk-lussen' kan ontsnappen. Een totem om je bespiegelingen, wensen en voornemens een stapje verder te brengen. Of als moment om even de waan van de dag naast je neer te kunnen leggen.

giveaway
Om het je makkelijk te maken heb ik een printklare versie gemaakt als deurposter. Je kan hem zo doorsturen naar je printer of drukker en ze kunnen hem zo voor je uitprinten. De deurposter vind je hier.
Ik heb ook een webversie gemaakt, dus dan kan je hem digitaal opslaan. En een reminder toevoegen die je bijvoorbeeld wekelijks herinnert. De webpagina vind je hier.

Tot weer:
Kees Schreuders



dinsdag 4 oktober 2011

Visitekaartjes of corporate cue cards?


Als een organisatie ruimte biedt voor personal branding van de medewerkers dan lijkt het dat dit op gespannen voet zou kunnen staan met de corporate of organizational branding. Terwijl die twee juist ambassadeur voor elkaar kunnen zijn en synergie kunnen opleveren.
Laten we in dat licht eens kijken naar de corporate visitekaartjes met een eenduidige 'stralende' huisstijl, een naam met een al of niet een 'ronkende' titel of functie. Wat wordt daarmee eigenlijk tussen de regels door verteld? En wat doen we met dat moment van formele uitwisseling?

Het middel en het moment dreigen zich te beperken tot het idee dat de 'diepgang' van soundbytes, oneliners, voorstelrondjes en elevator pitches zouden volstaan om je een relevant beeld te geven van de werkelijkheid. En verdere investering naar wederkerige verbintenis daarmee, in het meest gunstige geval, wordt uitgesteld. 
Het vertelt ons ook dat de cultuur van de werkende samenleving er blijkbaar tot nu toe nog steeds op is ingericht dat mensen zich veelal 'hard gekaderd' vakgewijs scholen en zich vervolgens als werknemer schikken en plooien in de geboden functie. En de organisatie doet slechts een beroep op dat aspect van de werknemers kennis en kundes die het dènkt nodig te hebben. Natuurlijk een enigszins gechargeerde duiding, maar ter wille van dit betoog wel relevant. En gelukkig zijn er uitzonderingen en ontwikkelingen die deze generalisatie weerspreken.

Return on intention
Zolang we in gekaderde functies blijven kijken, denken we dat we weten wat we kunnen verwachten. Maar dat is natuurlijk de weg van de reeds ingeslagen weg volgen, zonder ruimte te maken voor een moment van herbezinning en heroriëntatie.
Hoe kunnen we van functieomschrijvingen en dat moment van formele uitwisseling van kaartjes nu een kwalitatief interactie-moment maken met wezenlijke en wederkerige aandacht voor elkaar?
Als we de medewerkers nu eens vragen in eigen bewoording een functiebeschrijving voor zichzelf te verzinnen (zie voorbeelden onderaan artikel*), het liefst zonder enige referentie aan het bestaande jargon. Waarin tot uitdrukking komt wat hij/zij voor de organisatie (c.q. community) wil en kan betekenen en hoe hij zelf de invulling van zijn functioneren ziet. Zo ontstaat er een veel organischer zelfbeeld van en voor de organisatie, die recht doet aan het complete potentieel van talenten, competenties, connecties en intenties van de medewerkers en hoe zij zich met elkaar verhouden. Het kaartje wordt zo een springplank naar begrip voor en inzicht in elkaar en elkaars visie, mogelijkheden en ambities.

Cue cards voor verbinding
Bedenk eens hoe de interactie tussen twee medewerkers of van medewerker en klant die elkaar ontmoeten vorm krijgt. Het visitekaartje wordt dan een 'conversation starter', die gelijk over de mens (met zijn wil, ambitie en visie) achter de rol gaat.
Een mooi aangrijpingspunt om te verbinden en te verdiepen en daar aldoende een beleving van maakt. Visitekaartjes zijn dan 'cue cards' waarmee het verhaal van ontmoeting en verbinding verteld kan worden. Zo'n zelf verzonnen functiebeschrijving, ik kan het nog beter een intentieverklaring noemen, beweegt met de tijd mee, haakt in op voortschrijdend inzicht en is altijd met de kennis van nu (de werkelijke situatie).

The power of word of mouth
Sowieso zou elke visitekaartje aangevuld moeten worden met de corporate story. Voor de hand liggend is de ene zijde van het kaartje voor de corporate branding te gebruiken en de weerzijde voor de personal branding. Al of niet in een consequente vormgeving. Een stapje verder is de gepersonaliseerde zijde ook qua vormgeving te personaliseren. En nog een stap verder is het personaliseren van de vorm (formaat, vorm, kleur, typografie), waardoor elke medewerker een uniek visitekaartje heeft (met verzamelwaarde… ;-).
Hoe je het ook aanpakt, het zegt altijd iets over hoe en met welke mentaliteit de organisatie met zijn medewerkers omgaat en zichzelf ziet (corporate en internal branding). 

Business as unusual
De formele handeling rond een visitekaartje kan zo weer speels en bezield zijn. We kunnen dan niet meer spreken van 'business as usual' maar 'business as unusual' en kunnen trots zijn op onze organisatie en onze collega's.
Er zijn voorbeelden van bedrijven die iemand aannemen en deze voor een bepaalde periode laten 'rondzwerven' en kennis laten maken met de organisatie, waarna deze met een intentie-voorstel komt met wat hij voor de organisatie wil betekenen. Zo krijg je ondernemende en zelfsturende medewerkers. En een wezenlijke betrekking tussen organisatie en medewerkers.

N.B. Met alle 'printing on demand' mogelijkheden kunnen alle praktische bezwaren rond het personaliseren van kaartjes eenvoudig worden weggenomen.

* voorbeelden: meestribbelaar, verkoop-regisseur, project-aanjager, quality hunter, bedrijfsmascotte, organisatie-plooier, klaagclown, hertaler, levensloopdirigent, peer-to-peer facilitator, potentie incubator, potentieel meter, organisatie-nar, waarde toevoeger, kenniswerker, waardeketen-smeder, ethiek reflector, potentieeltje (stagiair), potentieel verdeler, meewerker, passie katalysator, professional slenteraar, co-creator, verkoop-reflector, IT laborant, to-do-er, hartelijksheidsdame, 'sandwich' manager, intern engager, connectie-kundige, zelfontwikkelaar, sidekick, twitteroloog, opschoner, bedrijfsfilosoof, etc.

Interesse in corporate cue cards? 
Neem gerust contact op voor een eerste verkenning en een mogelijke vertaalslag!


Tot weer:
Kees Schreuders

maandag 5 september 2011

De kroonjuwelen van de DGA


Betrokkenheid blijkt, al die jaren dat ik bij een diversiteit van organisaties binnenloop, al of niet bewust, een factor van belang te zijn. Elke structuur kent immers samenhang door middel van verbindingen. In dit geval tussen organisatie, werknemers, klanten, en toeleveranciers. De kwaliteit en inhoud van de onderlinge relaties bepaalt de duurzaamheid van, hechting aan en synergie binnen het geheel. 

De tribale verbintenis
Bij DGA-organisaties tot circa 60 medewerkers is deze betrokkenheid niet als opgelegd pandoer maar van nature vitaal aanwezig. Men kent elkaar, weet waar men zich mee bezig houdt en weet hoe men zich verhoudt tot de organisatie en tot elkaar. De organisatie bestaat nog uit vlees en bloed, in plaats van beredeneerde schematische managementstructuren gebaseerd op rolverdeling en targets. Er is stamverband, een organisch collectief verband dat verder reikt dan CV, functieomschrijving, kwalificatie, kennis en kundes.
De mens komt als geheel in de lengte, breedte en diepte aan bod. Management en werkvloer liggen in elkaars verlengde en weten van elkaar wat ze doen en waarom. Eigen belang en collectief belang zijn niet met elkaar in strijd en overlappen elkaar grotendeels.
Ik noem dat de tribale-connectie (tribaal kan je ook als saamhorigheid, gemeenschap of community lezen) waarin de stam c.q. het merk de betekenisgever is en elke medewerker co-creërend immaterieel aandeelhouder van de stam is.

De 'If -Then-Else' organisatie
©  http://www.flickr.com/photos/hoyvinmayvin/
Ergens boven de arbitraire grens van circa 60 werknemers slaat onvermijdelijk de factor politiek toe. Het belang reikt vaak niet verder dan eigen belang in de vorm van salaris, carrièremogelijkheden en status. De consensus, als doel op zich, heerst als koning en de organisatie wordt een 'If-Then-Else'-abstractie; een in woorden beleden intentieverklaring; een logo; een aangenomen cosmetische identiteit en strategie, die de organisatie niets meer maakt dan een inkomens-provider. Werknemers zijn faciliterende figuranten in dienst van winstoptimalisatie.
Verantwoordelijkheid is: wie op succes en wie op falen afgerekend moet worden. Successen worden niet door het stamverband maar door individuen opgeëist. Betrokkenheid en loyaliteit krijgen wel aandacht als onderwerp in allerlei zelfverzekerde management rapportages en beleid. Maar het systeem ontmoedigt, durf, intuïtie en innovatie. De menselijke maat en betrokkenheid wordt vermalen door het 'verdeel en heers' van academische scenario's.
De celfilosofie van Eckhart Wintzen en CMG zou een antwoord kunnen zijn op het bezield houden van grotere organisaties.

Biotoop van bezielde verbindingen
De tribale organisatie kent ruimte en rek voor twijfel, durf, intuïtie, succes en 'falen', daar leert het geheel van. Het organisme evolueert op die wijze. Evolutie is 'trial & error', proefondervindelijk en in die zin de letterlijke betekenis van innovatie.
Een tribaal organisme heeft aandacht voor de kwaliteit van verbindingen met alle stakeholders. De stamverbintenis reikt dan ook verder dan de interne organisatie: klanten, toeleveranciers en werknemers behoren tot die biotoop van bezielde verbindingen. De mens als hub in de gemeenschap staat centraal en niet het systeem. Geen cirkels van macht of invloed maar een biosfeer van betrokkenheid en vertrouwen (tussen alle stakeholders).
© http://www.flickr.com/people/barkaway/

Mensen kopen niet wàt je aanbiedt, maar waarom jìj het aanbiedt
DGA's beseffen vaak niet welk kroonjuweel ze zo goed als vanzelfsprekend bezitten. Het DNA van de intrinsieke loyaliteit is vitaal en latent maar vaak onbewust aanwezig. Met als gevolg dat men vaak qua communicatie naar binnen gericht is en men figuurlijk met zichzelf in conversatie gaat. Men weet zich niet aan de eigen haren boven zichzelf uit te tillen.
Een sidekick die met één been binnen en één been buiten de organisatie staat, kan binnen en buiten met elkaar verbinden en de taal en toonzetting vinden zodat organisatie en markt elkaar verstaan en zich met elkaar weten te verbinden. De innerlijke trots van zelfbewust, authentiek 'tribaal' DNA zorgt voor duurzame verbondenheid met de markt en samenleving en moet 'vertolkt' kunnen worden door alle stakeholders. Wederzijds en wederkerig aandacht voor, interesse in en belang hebben in elkaar.


It's not about what you say, but about what people hear [Frank Luntz]

Tot weer:
Kees Schreuders



vrijdag 5 augustus 2011

Doors of perception

Als 'corporate storytelling' het onderwerp is, is mijn motto: 'Show! Don't tell!' Dat betekent onder meer de 'sustainable corporate story' van een organisatie zichtbaar en voelbaar maken en er beleving aan toevoegen.
Als we dit toepassen op de fysieke locatie van een organisatie, leent het boek, als beeldspraak, zich hier bij uitstek voor. De deuren in het gebouw zijn dan letterlijk de pagina's van het boek. Als we deze metafoor volgen dan vertelt elke ruimte zijn eigen verhaal. Het gebouw wordt dan de 'storyline' die op zijn beurt wordt samengesteld uit de diverse sub-verhalen van de binnenruimtes. Zowel werknemers als bezoekers stappen dan de belevingswereld van het merk binnen.
deuren van verbeelding
vorm aan inhoud en inhoud aan vorm geven
Stel je een gang voor met allerlei boekomslagen op de deuren (van bestaande of fictieve boeken), die symbolisch iets vertellen over de ruimte die erachter schuilt of een aspect van de 'corporate story' belichten. Eenmaal binnen lees je achter op de deur of op een muur in de ruimte het verhaal (quote, fragment of resumé).
De vertaalslag van 'corporate story' naar boektitels kan letterlijk maar ook op een intuïtief impressionistische wijze worden aangepakt. Dat hangt af van de mentaliteit en intentie van de betreffende organisatie en het karakter van het gebouw.
De beeldspraak kan verder doorgetrokken worden door elke ruimte te zien als hoofdstuk uit het verhaal van het totaal (merk en organisatie). De hoofdingang is dan de omslag.
Als we nog een stap verder gaan, kan elke ruimte gezien worden als een boek en het gebouw staat dan voor een 'corporate' bibliotheek.
Zo geef je uitdrukking aan het merk en wordt deze zichtbaar en empathisch.

het verhaal erachter
storybuilding
Qua styling en vormgeving kan dit concept als -fluisterend, verleidend en elegant- tot -speels, expliciet en nadrukkelijk aanwezig- zijn binnen de werkomgeving. Het moet 'blenden' met merk, mensen en missie.
Ruimtes zijn dan niet meer anoniem, inwisselbaar en functioneel, maar actief interacterend met de werkomgeving en geven karakter aan organisatie en locatie.

variaties op een thema
Conceptueel kan ook ingestoken worden op onderliggende thema's van de corporate story zoals bijvoorbeeld: duurzaamheid, innovatief, betrouwbaar, connectiviteit, eigentijds, etc.
Qua thematiek kan geput worden uit: (wereld)literatuur, reisgidsen, muziek, films, management bestsellers, epische werken, graphic novels, tijdschriften, biografieën, columnisten, politiek, spiritualiteit, fotografie, theater, filosofie, wetenschap, thrillers en vele andere genres.
Je zou het ook als 'crowdsourcing' project kunnen oppakken: samen met de gebruikers van een ruimte bepalen welk verhaal, in samenhang met het geheel, er nu schuil moet gaan achter de desbetreffende ruimte.

toepassingen
Het kan toegepast worden bij groot- en kleinschalige kantoorpanden, vergadercentra, showrooms, theaters, bioscopen, auditoria, beursgebouwen, bedrijfsverzamelpanden, hotels, resorts, etc.

Interesse in zo'n corporate beeldverhaal? 
Neem gerust contact op voor een eerste verkenning en een mogelijke vertaalslag!
E: case [at] ods [punt] nl of M: (06) 413 69 395

Every space tells a story.

Tot weer:
Kees Schreuders